Passions Humaines – Toneelhuis –
Vrijdag 25 september 2015 konden we genieten van Lambeaux’s bas reliëf “ Passions Humaines “ in de Brugse Stadsschouwburg.
Het Toneelhuis ( Bourla ) had rond dit wit marmeren bas reliëf een stuk geconstrueerd dat de geest van de tijd prachtig in beeld bracht. In een regie van Guy Cassiers en met tekst van Erwin Mortier werden we ondergedompeld in de late 19 de eeuw. Velen kennen het bas reliëf, noch het gebouw van Horta niet. Want het kunstwerk “ Passions Humaines “ werd kort na de voltooiing van de tempel niet meer toegankelijk, meningsverschillen, discussies over lichtinval, … Het verkommerde, tot er een kleine opflakkering in de eind jaren zestig was. Een afspraak tussen Koning Boudewijn en Koning Feisal i.v.m. een 99 jarige leasing. Maar sindsdien enkel toegankelijk als men eerst om een sleutel ging om de deur van de tempel te openen. Tijdens één van de open monumenten dagen kon men het nog eens bewonderen in al zijn glorie, en de opgelopen schade in al die jaren. Momenteel is het in volle restauratie, toch het gebouw, nog geen sprake van de sculptuur. Een punt van discussie, Horta’s werk moet bewaard blijven, maar wanneer Lambeaux’s monumentale bas reliëf. De tijd zal het uitwijzen. Aanschouw Brabo, de Fontein in Antwerpen en je weet welk groot beeldhouwtalent Lambeaux was, onze Belgische Rodin.

Dit werd min of meer gezegd op de inleiding in de foyer door Erwin Jans. Erwin had het verder over Leopold II , die politiek niets te zeggen had, hij gooide het op de kunst . Congo was zijn achtertuin, zijn privé eigendom voor hij het aan de Belgische Staat schonk. En vooral het rubber floreerde. Brussels grandeur, lanen, gebouwen en kunstwerken werden zo verwezenlijkt. Leopold II die niet hoog opliep met de katholieken gooide vuur op de discussie omtrent de schetsen van Lambeaux’s ’Passion Humaines’ en gaf de toestemming en het geld om dit in wit Carasco marmer te verwezenlijken. Brussel, zijn grootsheid , zijn monumentale gebouwen, … heeft zo toch een redelijke donkere achtergrond. Dit gegeven, de sfeer, de politiek, de macht, de verwikkelingen tussen katholieken, liberalen. De blasfemie, het pornografisch karakter van een kunstwerk dat voor zoveel heisa heeft gezorgd. De gewone man, de Koning, kunstcritici, schrijvers,… elk had zijn mening. Een typisch Belgisch verhaal, een tijdsgeest, de gangbare moraal. Dit hebben G. Cassiers en E. Mortier verwerkt in een stuk dat je bij de keel grijpt, je doet nadenken. Erwin Jans vol enthousiasme.
Een koning en zijn maîtresse ietwat neerkijkend uit de hoogte op zijn stad, zijn onderdanen , twee koppels geliefden met een aparte relatie. Het Belgicisme, het Flamigantisme. En mannenliefde, zeker niet conventioneel eind 1800. De teloorgang van kunstwerken, wat is erger, IS die Palmyra vernietigd of wij die onze kunstwerken laten verloederen tot er niets meer te redden valt ?
Erwin had het ook nog over het personage Gilbert Vandecaveye, het enig fictief karakter in het stuk. Een Flamingant avant la lettre, een anarchist, gespeeld door Tom Dewispelaere. Men mag gerust spreken over een antagonist. Het gesprek tussen Leopold II ( Thierry Hellin )en de jonge Victor Horta ( Kevin Janssens ). Ook belangrijk is de tweetaligheid van het stuk. Alles wordt op scene wel vertaald. Pas enkele jaren geleden ettelijke brieven ontdekt van de correspondentie tussen Sander Perron ( Vincent Hennebicq ), de kunstcriticus en Georges Eekhoud (Jorre Vandenbussche ), de schrijver. Nu mogen ze openbaar gemaakt worden. Alle heisa rond dit bas reliëf is tevens een mooi voorbeeld hoe België vorm kreeg.

Foto @ Kurt Vander Elst

foto @ Kurt Vander Elst

foto @ Kurt Vander Elst

foto @ Kurt Vander Elst
Het stuk zelf, een apart opgebouwd podium in het halfduister. Gezang, twee figuren zichtbaar boven de grond. Zittend in rieten stoelen. Leopold II en zijn maîtresse Blanche Delacroix (Candy Saulnier ). Het zingen stopt ( aria ? …, geluid en muziek in handen van Diederik De Cock ) en een warme stem start een soort monoloog, nu en dan zijn liefde uitend voor de vrouw. Onder hen op het paneel zijn de vertalingen duidelijk te volgen. Victor Horta doet zijn opwachting. Het gesprek, afwisselend Frans en Nederlands. Het vloeit mooi ineen, en bij momenten volg of lees je zelfs de andere taal die de jouwe niet is. We worden vanaf het eerste moment ondergedompeld in het 19 de eeuwse België. Op de begane grond, het schuiven van paneelelementen. Drama, passie, hartstocht, menigsverschillen, dronkemansgepraat. Een levende chaotische wirwar eigen aan de wirwar van verstrengelde lichamen die het bas reliëf kenmerkt. De onderlinge gesprekken tussen Georges en zijn echtgenote Cornélie van Camp ( een zeer sterke vertolking van Katelijne Damen ) en van Sander en zijn echtgenote Adèle Deforge ( Claire Bodson ). Cornélie tegen de ietwat naïeve Adèle over hun respectievelijke echtgenoten. Het gepruts en gefriemel aan kledij van Georges en Sander. Samen met een weer uitstekende Marc Van Eeghem als Max Sulzberger, kunstkenner en journalist, en tevens een harde Belgicist, en Gilbert Vandecaveye worden we meegesleurd in de wereld van kunst, politiek en … De uitlatingen van Victor naar Lambeaux toe. Een achtergrond van de heersende maatschappij eind 1800, die toch zo (bekend in het oor ligt als we onze tijd bekijken). Een perfecte samenwerking van Frans- en Nederlandstalige acteurs. En met een magistrale apotheose, lichamen die uit de hemel vallen en zich op het reliëf voegen. De projectie die zeer prachtig in elkaar steekt, en op bombastische muziek wordt “ Passions Humaines “ onthuld. Duisternis, het gezang van Lambeaux’s muze, en in de duisternis één figuur. Meer licht en we zien Serge Larivière als Jef Lambeaux, gekleed in hedendaagse tenue. Dit steekt af met de grijs- zwarte pseudo 19de eeuwse kledij, met beeltenissen van …, historische verwijzingen, van de andere acteurs. Prachtige creaties van Tim van Steenbergen. Een eindmonoloog, op de schermen de verdere evolutie van deze Belgische heisa omtrent een kunstwerk te lezen. Lambeaux vlijt zich neer op zijn muze.
Een stuk dat door de acteurs tot een zeer grote hoogte wordt getild, een samenwerking van het Toneelhuis en Théâtre de Mons met , vlijmscherpe replieken, oneliners en geestige vergelijkingen : o.a. vol- au- vent waar de saus van afloopt, Vlamingen zijn witte negers, een uitroepteken is een vraagteken met erectie, Marx-max, achter elke man staat een vrouw met een dweil, journalisten zijn mislukte schrijvers,…

Het bas reliëf en de tempel, 1889-1899, van tekening naar ontwerp, het magistrale geldbedrag van 136.000 francs, de uitvoering in marmer, het plaatsen in de tempel ( nooit afgewerkt ). Bijna tien jaar heisa omtrent dit bloot gedoe ( !!??), en wie had meer eer de ongeveer 37 jarige Lambeaux van gewone komaf of de gereputeerde Horta ( 28 j. ) ? Elk zijn mening, maar wil je het zien kijk dan naar H. Kümels “ Eline Vere “ of ga door het sleutelgat loeren.

